Niet prikkelarm, maar prikkelafgestemd
Overprikkeling is een veelgehoord probleem bij mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Dat is begrijpelijk, want last hebben van prikkels belemmert het dagelijks leven. Veel minder bekend is dat onderprikkeling ook schadelijk is. De werking van de hersenen tart de verbeelding. Dat geldt ook voor de prikkelverwerking. Om enige indruk te geven: gemiddeld komen er per seconde 11 miljoen prikkels ons hoofd binnen. Dat is een gemiddelde, er zijn ook momenten dat zo'n 40 miljoen prikkels per seconde ons brein bereiken.
Het zal duidelijk zijn dat prikkelafweer van enorm belang is. Anders zou ons brein binnen enkele seconden totaal overbelast zijn. Daarom filtert ons brein bijna alles weg, tot gemiddeld 0,0003 procent van het totaal. Dat is zo'n 33 prikkels per seconde. Zou dat niet gebeuren, dan zouden we ons nergens op kunnen concentreren.
Alleen belangrijke prikkels komen binnen
Zoals alles in ons brein, is het filter geprogrammeerd. Daardoor komen alleen belangrijke prikkels binnen. Dat zijn prikkels die nodig zijn voor de overleving en prikkels die we op dit moment nodig hebben om te kunnen functioneren.
In veel situaties staat ons brein meer dan 33 prikkels per seconde toe. Dat gebeurt onder meer als we het middelpunt zijn van een groot aantal mensen. Of wanneer we verantwoordelijk zijn voor een groep mensen, bijvoorbeeld als docent. Dan moeten we, zoals dat heet, 'overal ogen en oren hebben'.
Vermijden leidt tot lijden
Wanneer de filtering een defect heeft door NAH, kan dat rampzalig zijn. Een aantal mensen doet in zo'n geval het tegenovergestelde: ze trekken zich terug, zoeken soms zelfs zoveel mogelijk afzondering en stilte.
Dat kan in eerste instantie weldadig zijn, maar in tweede instantie juist stressverhogend. Dat laatste wordt vaak slecht begrepen. Meestal wordt de stress toegeschreven aan te veel prikkels, waardoor mensen nog meer de afzondering zoeken, waardoor het nog erger wordt enzovoorts.
In deze situaties wordt de oorspronkelijke oplossing, de prikkels vermijden, juist het probleem. Vermijden leidt dan tot lijden.
De drempel van gevoeligheid zakt
Wat gebeurt er dan? Ik noem twee mogelijkheden, die deels in elkaars verlengde liggen. Ten eerste: het brein went aan bijna alles, dus ook aan steeds minder prikkels. Daardoor zakt de drempel van gevoeligheid. Het aantal prikkels neemt weliswaar af, maar de gevoeligheid voor prikkels stijgt. En dat laatste gebeurt onevenredig. Dus minder prikkels gaat samen met een sterk verhoogde gevoeligheid voor de prikkels die er nog wel zijn. Uiteindelijk volstaat geen enkele prikkelvermindering meer en kunnen bijna alle prikkels ondraaglijk worden.
Het wrange is dat er door het goed bedoelde ontwijken of weghouden van prikkels een groter probleem ontstaat: een chronische overgevoeligheid voor prikkels. Ik heb het mensen horen zeggen: 'Het middel, prikkelarmoede, is erger gebleken dan de kwaal!'
En zo is het precies. Pas dus op met prikkelarmoede. Wees alert op de eerste signalen van versterkte gevoeligheid bij prikkelreductie. En pas er voor op dat je toenemende problemen steeds wijt aan te veel prikkels.
Brein gaat zelf prikkels maken
Een tweede gevolg van vergaande prikkelarmoede is, dat eenmaal onder de nullijn, het brein zelf prikkels gaat maken. Dat is ernstig. Dan gaan we zien, horen, voelen en ruiken wat er niet is. In de psychiatrie spreken we dan van hallucinaties. Onze hersenen verdragen geen prikkelloosheid. Dus gaat het bij aanhoudende onderprikkeling zelf het 'zwarte gat' vullen. En omdat er niets is, vult het brein zichzelf met wat er niet is. Dat doet het brein omdat het prikkels moet hebben. Anders valt het stil.
Bij baby's gebeurt dit zelf produceren van prikkels vanwege een tekort vaak. In onderprikkeling gaat de baby huilen, of zelfs krijsen. Een monotoon geluid op enige afstand, bijvoorbeeld een stofzuiger op de overloop, doet vaak wonderen: het kind valt in slaap.
Nog een voorbeeld. Ouderwetse isoleerruimtes in de psychiatrie zijn ook te prikkelarm. Wordt iemand die ernstig last heeft van psychoses daarin gezet, dan is dat dus desastreus: de onderprikkeling verlengt de psychose, die al vreselijk is.
Brein schiet in heftige stress
Streven naar zo weinig mogelijk prikkels is dus uiterst riskant. Onderprikkeling kan leiden tot ernstige overgevoeligheid voor prikkels.
Om het brein te behoeden voor onderprikkeling, moet er altijd een zogeheten dynamische prikkel zijn. Bijvoorbeeld bewegende beelden, muziek, of een stem. Welke beelden en welke muziek is een kwestie van uitzoeken. Stilstaande prikkels, zoals een foto of een schilderij, helpen dan niet.
Zo persoonlijk mogelijk afgestemd
Dit brengt ons bij de kern. Het gaat niet om prikkelarmoede, maar om prikkelafgestemd. Dus het kiezen van de hoeveelheid prikkels die iemand nodig heeft om goed te blijven functioneren. Dat is nooit: zo weinig mogelijk prikkels. Maar dat is wel: prikkels die zo persoonlijk mogelijk zijn afgestemd. In die zoektocht kan gespecialiseerde begeleiding van veel betekenis zijn.
Door Hans van Dam, deskundige hersenletsel
Lees ook het interview met ambulant begeleider Fons van Ewijk over het voorkomen van onderprikkeling in de praktijk van de begeleiding van mensen met NAH.