Icoon telefoon Bel ons
Samen Thuis

Over- en onderprikkeling: zoeken naar de juiste balans


Veel mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) zijn overgevoelig voor prikkels. Zij hebben er baat bij om in zekere mate prikkels te vermijden. Maar niet te veel, anders lopen ze het risico op onderprikkeling, wat juist weer schadelijke gevolgen heeft. Hoe vind je als begeleider samen met je cliënt de juiste balans? Fons van Ewijk, persoonlijk begeleider van Zozijn Op Pad, vertelt erover. 

Hersenen hebben altijd een zekere mate van prikkeling nodig, ook beschadigde hersenen. Bij te weinig prikkels (onderprikkeling) worden de hersenen juist extra gevoelig voor prikkels. Zo erg zelfs, dat iedere prikkel te veel wordt. En dan is het middel (beperking van prikkels) erger dan de kwaal. Een ander risico van te weinig prikkels is dat hersenen de 'leegte' aan prikkels zelf gaan invullen en iemand hallucinaties krijgt. Dan ga je zien, horen, voelen en ruiken wat er niet is.

Daarom vraagt de hoeveelheid prikkels bij iemand met niet-aangeboren hersenletsel een zo persoonlijk mogelijke afstemming: niet te veel, niet te weinig (zie ook de uitleg van deskundige hersenletsel Hans van Dam hierover).

Prikkelgevoeligheid verschilt per persoon

Fons herinnert zich een eigen ervaring van wat er met je gebeurt als je in een prikkelarme omgeving bent. "Ik begeleidde een cliënt die een gehoortest moest doen, in een absoluut stille ruimte. Ik mocht mee de ruimte in. De cliënt had een koptelefoon op voor de gehoortest. De ruimte was echt volkomen geluidloos. Maar na een aantal minuten ging ik toch geluiden horen. Ik besefte dat mijn hersenen die geluiden zelf creëerden."

Als persoonlijk begeleider van mensen met NAH heeft Fons veel cliënten die gevoelig zijn voor prikkels. "De mate waarin en welke soort prikkels verschilt per persoon. De ene cliënt is gevoelig voor bijna alle soorten prikkels, de andere cliënt voor specifieke prikkels. Uit ervaring weet ik dat veel mensen met NAH gevoelig zijn voor geluidsprikkels. Anderen weer voor licht, geur, aanraking of temperatuur. Of een combinatie daarvan."

Samen zoeken naar de juiste balans

Hoe gaat Fons te werk wanneer een cliënt last heeft van prikkelgevoeligheid? "Het is belangrijk om eerst duidelijk te krijgen voor welke soort prikkels iemand het meest gevoelig is. Vaak krijg je daar een beeld van door gesprekken met de cliënt en diens naasten. Ik vraag ook altijd naar medicatie. Want ook dat doet iets met iemands prikkelgevoeligheid. Ook de plaats van de schade in het brein kan aanwijzingen geven."

En als het dan min of meer duidelijk is om welke prikkels het gaat? "Dan richt ik samen met de cliënt diens leven zo in, dat dit soort prikkels verminderd wordt. Dat doen we stap voor stap, om zo het risico van onderprikkeling te vermijden. Vervolgens kijken we naar het effect ervan: hoe ervaart de cliënt het zelf, voelt hij of zij nu beter, functioneert hij of zij nu beter, zien de naasten een positieve gedragsverandering? Zo zoeken we samen naar de juiste balans."

Vervallen in te weinig activiteit

Fons wijst op een bijkomend risico van het te veel vermijden van prikkels. "Dat is het vervallen in te weinig activiteit. Dan sluit iemand zich thuis op, soms met de gordijnen dicht, zit de hele dag op de bank en doet niets meer. Dit gedrag kan voortkomen uit gebrek aan initiatief, wat je vaker ziet bij mensen met NAH. Maar het kan ook voortkomen uit het willen vermijden van prikkels. Of een combinatie van beide."

Het is een vicieuze cirkel

Wat de oorzaak ook is: iemand komt hiermee in een neerwaartse spiraal. "Het is een vicieuze cirkel. Je gaat steeds minder doen en krijgt steeds minder prikkels, waardoor iedere activiteit je steeds meer moeite kost en iedere prikkel je te veel wordt. Als iemand met NAH dit overkomt, heeft deze persoon doorgaans niet de kracht en het inzicht om die cirkel zelf te doorbreken. Daar is professionele hulp voor nodig. Ik heb regelmatig nieuwe cliënten aangetroffen in deze situatie." 

Bezorgde naasten die te veel beschermen

Volgens Fons zijn het overmatig vermijden van prikkels en het vervallen in passiviteit bij mensen met NAH sterk met elkaar verbonden. "Het is belangrijk om samen met je cliënt de juiste hoeveelheid prikkels en de juiste mate van activiteit te vinden. Te veel prikkels en te veel activiteit hebben schadelijke gevolgen voor iemand met NAH, waardoor iemands belastbaarheid steeds verder terugloopt. Maar te weinig prikkels en te weinig activiteit is zeker zo schadelijk."

Fons weet uit ervaring dat bezorgde naasten van iemand met NAH ook een situatie van onderprikkeling kunnen creëren. "Stel, iemand heeft een herseninfarct gehad. Vaak zijn de naasten bezorgd dat dit weer kan gebeuren. Tegelijk zien ze dat overprikkeling een negatief effect heeft. Dat kan resulteren in een overmatige bescherming van degene met NAH. 'Doe maar niks, dat is het beste voor je', is dan soms het advies van de bezorgde naaste. Met als gevolg dat iemand onderprikkeld raakt en in passiviteit vervalt."

Professionele begeleiding nodig

Fons benadrukt nog eens hoe belangrijk professionele begeleiding is, juist ook om te voorkomen dat iemand onderprikkeld en passief wordt. "Veel mensen met hersenletsel zijn minder goed in plannen, vooruitdenken, initiatief nemen en hun eigen situatie beoordelen. Ze missen dan vaak het besef dat ze gebaat zijn bij het ondernemen van dingen. Dikwijls missen ze ook de creativiteit om leuke activiteiten te bedenken."

Daardoor hebben deze mensen sterke behoefte aan een vaste structuur voor hun activiteiten en iemand die ze helpt om zich daaraan te houden, stelt Fons. "Naasten kunnen daar een belangrijke rol in spelen. Maar die moeten er dan wel zijn en ook voldoende samen kunnen zijn met de persoon in hersenletsel. Dat is lang niet altijd het geval. En ook als het wel zo is, hebben veel mensen met NAH professionele begeleiding nodig om zo goed mogelijk te kunnen functioneren en grip op het leven te krijgen."

Lees hier een uitleg van deskundige hersenletsel Hans van Dam over het gevaar bij onderprikkeling bij niet-aangeboren hersenletsel.